Geschiedenis van Zoeterwoude – 3 – Zoeterwoude na de middeleeuwen
Na de eerdere artikelen over de geschiedenis van Zoeterwoude tot de middeleeuwen en de geschiedenis van Zoeterwoude gedurende de middeleeuwen volgt in dit artikel de geschiedenis van Zoeterwoude tot de huidige tijd.
Geschiedenis van Zoeterwoude en het geslacht Van Zwieten
Zoeterwoude in de moderne tijd sinds 1494
Na de overstromingen van 1508, 1509, en 1510 waarbij het land tussen het IJ en de Oude Rijn steeds weer overstroomt krijgt Rijnland in 1511 een begin van beheer over de Spaarndammer dijk. Hierdoor beginnen de uitgaven van Rijnland te stijgen en dus ook de lasten voor de plattelandsbewoners.
Na de dood van Hugo Hugoszoon van Zwieten in 1507 verliest de familie Van Zwieten zijn invloed in het stadsbestuur van Leiden, het is het begin van de ondergang van het geslacht als een invloedsrijke familie.
In 1514 telt Soeterwoude nu tachtig huizen, zeventien daarvan blijken tapperijen te zijn. Ongeveer 12% van de landerijen behoort aan geestelijke instellingen die daarover geen belasting behoeven te betalen. De overige landbezitters moeten dit opbrengen.
De dochters van de in 1507 overleden Hugo Hugensz. van Swieten verkopen in 1521 het landgoed Roodenburch (Rodenburg ) aan Jacob Cornelisz.
De schilder Lucas van Leyde krijgt op 6 augustus 1526 de opdracht om voor 35 ponden Vlaams een memorietafel te schilderen ter nagedachtenis van Claes Dircksz. van Swieten. Thans is dit, “Het Laatste Oordeel” van Lucas van Leyde, het meest beroemde schilderij dat in de Lakenhal, het Stedelijk Museum van Leiden, te bewonderen is. Claes Dircksz. van Swieten was houthandelaar en schepen en lid van de Raad van Veertig van de stad Leiden.
Gijsbrecht van Swieten draagt in 1531 zijn rechten als Ambachtsheer van Soeterwoude over aan zijn zoon Cornelis van Swieten bij gelegenheid van diens huwelijk met Anna van Borselen.
De nijverheid op het platteland wordt vanaf 1531 beperkt ten gunste van de nijverheid in de steden. Tot de felste tegenstanders van deze verordening behoort Cornelis van Swieten.
Nieuwe overstromingen ten noorden van de Oude Rijn gebeuren in 1532. De ontevredenheid neemt toe over het beleid van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Hoge lasten terwijl veel land is vrijgesteld van betaling.
Heer Cornelis van Swieten komt in 1541 tegen betaling met de stad Leiden overeen dat in Soeterwoude geen lakenindustrie meer uitgeoefend mag worden. Heer Cornelis was hiertoe gedwongen vanwege financiële problemen.
De Leiderdorpse brug wordt in 1541 voor het laatst vermeld. Vermoedelijk is deze vrij spoedig daarna afgebroken. Het tijdstip van de bouw van de nieuwe brug is niet bekend.
In de periode 1540 – 1544 wordt het gehele gebied van Rijnland opgemeten. In 1542 wordt Soeterwoude opgemeten, hetgeen leidt tot de samenstelling van het eerste morgenboek. Dit is een per plaats opgestelde lijst van grondeigenaren en de grootte van hun bezittingen voor het verdelen van de aan het Hoogheemraadschap van Rijnland te betalen heffingen. Later wordt het ook gebruikt voor de verpondingen, dat is de grondbelasting. In het vervolg wordt deze lijst om de vijf jaar geactualiseerd. Het landgoed Kroesden is 20 morgen groot. In 1404 had dit landgoed dezelfde oppervlakte.
Heer Cornelis van Swieten overlijdt in 1543. Zijn minderjarige zoon Adriaen van Swieten wordt nu Ambachtsheer van Soeterwoude en Stompwijk.
De nalatenschap van Heer Cornelis van Swieten blijkt na zijn dood met schulden overladen te zijn. De nazaten kunnen hun financiële verplichtingen niet meer nakomen (bankroet noemen we dat). De voogden van Heer Adriaen krijgen toestemming om veel bezittingen uit de erfenis te verkopen. Heer Adriaen blijft echter kasteelheer van Swieten.
Naar aanleiding van een geschil wordt de Grote Polder in 1545 opnieuw opgemeten en in kaart gebracht. Deze kaart, die nog steeds bewaard is gebleven, is één van de oudste gedetailleerde plattegronden van Soeterwoude. Toestemming wordt in 1545 verleend om een nieuwe Grote Molen te bouwen aan de Koppelwatering. Hier staat de huidige Grote Molen nog steeds.
De plattelandsplaatsen verzetten zich van 1545-1546 tegen de hoge lasten van het Hoogheemraadschap Rijnland die volgens de nieuwe in 1542 opgemeten gegevens in rekening worden gebracht.
De voogden van Heer Adriaen van Swieten verkopen in 1545 de rechten (verbonden aan het Ambachtsheerschap van Soeterwoude) aan de stad Leiden voor 5000 Karolus gulden.
Keizer Karel V wil in 1545 de aankoop van Soeterwoude en omgeving goedkeuren op voorwaarde dat hij een deel van de boeten, wat een belangrijk deel van de inkomsten van een Ambachtsheer vormen, kreeg.
De stad Leiden verkoopt in 1547 tegen een aanzienlijk lager bedrag dan de aankoopsom in 1545 de rechten van Soeterwoude aan Willem van der Coulster van Alkemade. Deze wordt de nieuwe Ambachtsheer van Soeterwou­de. Hij was eerder burgemeester en schout van Leiden en Hoogheem­raad van Rijnland. Hij woont op het Huis Rhijnegom.
Leiden laat bovendien in de verkoopsvoorwaarden bepalingen opnemen waardoor zij de economische zeggenschap over Soeterwoude behoudt. Dit betrof vooral het tegengaan van activiteiten met betrekking tot de textielindustrie. Dit kost Leiden wederom veel geld.
Een aantal bewoners van Soeterwoude proberen in 1548 in een proces de economische beperkingen in de overeenkomst van 1547 ongedaan te maken.
De nieuwe Grote Molen aan de Koppelwatering wordt in 1549 in bedrijf gesteld. De oude watermolen aan de Rijnegommer vaart wordt afgebroken.
Na 1550 maakte het gereformeerde protestantisme een stormachtige groei door.
De Barre molen is door een zware storm in 1552 omgewaaid. De nieuwe molen komt verder van de Hoge Rijndijk te staan, waar hij vandaag nog staat.
Agatha van Alkemade wordt in 1554 Ambachtsvrouw van Soeterwoude. Zij is een dochter van Willem van der Coulster en Josine van Swieten en gehuwd met Jan van Culemborg. Jonkheer Adriaen van Swieten begint in 1560 een tevergeefs proces om de in 1545 door zijn voogden gedane verkoop van de rechten van Soeterwoude ongeldig te doen verklaren.
De Heer van Leiderdorp geeft in 1563 de Leiderdorpse brug in pacht. Hieruit volgt dat er toen weer een brug over de Oude Rijn lag.
Begin van de Hervorming en de Opstand tegen Spanje
Vanaf 1560 ontstond een proces van radicalisering met 1566 als hoogtepunt. In de lente begonnen, eerst in Vlaanderen, grootscheepse predikaties in het open veld (hagepreken). Dit leidde op 10 augustus 1566 in Steenvoorde tot de beeldenstorm. Daarna op 16-8 in Ieperen; op 20-8 in Amsterdam en 22-8 in Gent. Vele steden volgden. Vooral plaatsen met een zwak stadsbestuur waren het slachtoffer. Leidse beeldenstormers plunderen o.a. het nonnenklooster Roomburgh waaruit zij echter worden verjaagd door toegesnelde boeren. De Protestanten nemen de kerk van het Minderbroeders klooster op het Waardeiland tegenover de huidige watertoren in bezit. Tegelijkertijd met de plundering van het klooster Roomburgh is mogelijk ook kasteel Roodenburgh geplunderd. Enkele jaren later blijkt het niet meer te bestaan.
De eerste hagepreek – verboden protestantse kerkdienst in de open lucht – wordt in 1565 nabij de ridderhofstede Coebel (aan de Haagweg) gehouden. Vier en vijftig leden van de lagere adel bieden in 1566 te Brussel de landvoogdes Margaretha van Parme een smeekschrift aan. Zij vragen voor de schorsing van de plakkaten tegen de Protestanten en bijeenroeping van de Staten Generaal. Tot de ondertekenaars behoort onder anderen Adriaen van Swieten.
Eind 1566 bepaalde de synode van Antwerpen dat het wettelijk was toegestaan om de religie met de wapenen te verdedigen. Het schrikbewind van Duc d’Alva maakte echter korte metten met de gereformeerde troepen en brachten het protestantisme aan de rand van de afgrond.
Buiten de Wittepoort wordt in 1567 aan de Haagweg voor de Protestanten een noodkerk gebouwd. Met de komst van de hertog van Alva, die tot opdracht had de (Spaanse) orde te herstellen en het Protestantisme te vernietigen, wordt deze kerk weer afgebroken.
Jan Cornelius van Oossanen is pastoor te Soeter­woude sinds 1567. Hij overlijdt op 2 oktober 1574 te Haarlem waar hij na het uitbreken van de oorlog tegen Spanje zijn toevlucht had gezocht.
Jonkheer Adriaen van Swieten vlucht op 24 juni 1568 naar Embden waarna hij op 31 augustus 1568 door de Spaanse hertog van Alba (Alva) verbannen en vogelvrij wordt verklaard. Hij werkte nauw samen met Willem van Oranje en andere Hollandse adelen in hun verzet tegen Alva. Dit evenement wordt gerekend als de begin datum van de Tachtig Jarige Oorlog met Spanje voor geloofsvrijheid en Onafhankelijkheid van Holland.
Door het teruglopen van de inkomsten van de Soeterwoudse parochiekerk moet de Commanderij van de St. Jansorde in Haarlem in 1569 financieel gaan bijspringen.
In juli 1570 keert Jonkheer Adriaen van Swieten voor enige tijd clandestien terug op kasteel Swieten.
Het Rijnland benoorden de Oude Rijn komt op 1 November 1570 onder water te staan. Deze vloed staat bekend als de Allerheiligenvloed. De Hoge Rijndijk wordt versterkt. De Diemersdijk aan de Zuiderzee bij Amsterdam, breekt op negen plaatsen door.
De vrijheidsoorlog tegen Spanje
Onder de Watergeuzen die Brielle op 1 april 1572 veroveren bevindt zich ook Jonkheer Adriaen van Swieten, die een leidende rol gaat spelen in de beweging van de Watergeuzen.
Hierna volgt een opstand tegen de Spaanse overheersing. Onder de steden die zich bij de opstand aansluiten bevindt zich ook Leiden. Op last van Alva vluchten vele priesters naar Utrecht. Onder hen bevindt zich ook Jan Cornelisz. van Oossanen, pastoor van Soeterwoude.
Op 11 december begint het Spaanse beleg van Haarlem. Dat duurt tot 20 juli 1573.
Chronologie van het jaar 1573
Tijdens het beleg om Haarlem wordt Leiden een wapenplaats voor ontzettingstroepen. De boeren uit de omgeving worden geprest om hun producten aan deze troepen af te staan.
Tussen juni en november bereidt Leiden zich voor op een Spaanse belegering. Binnen een halve mijl rondom de stad wordt alles vernietigd (huizen afgebroken, bomen gekapt). Tot de afgebroken gebouwen behoort de ridderhofstede Coebel aan de Haagweg dat later niet meer wordt opgebouwd. Aan de Hoge Rijndijk worden Rijnegom en Meerburgh door de Leidenaren afgebroken. De Koepoort wordt gesloten en met aarde gevuld.
10 oktober: De eerste Spanjaarden komen te Soeterwoude en Leiderdorp aan.
14 oktober: Door de stad Leiden wordt bij de kruising Vliet – Roomburger Watering en Vrouwenvaart een schans aangelegd, de zogenaamde Lammenschans.
31 oktober: De stad Leiden is nu ingesloten door de Spanjaarden.
12 november: Alle bouwwerken buiten de stad moeten gesloopt worden, uitgezonderd de molens en de steenovens.
26 november: Een vendel van 100 manschappen neemt vanuit Leiden de Lammenschans in bezit.
29 november: De molen buiten de Wittepoort door brand verwoest. De Spanjaarden komen tot dicht onder de stadswallen.
7 december: De Lammenschans valt in Spaanse handen. De molen buiten de Koepoort wordt in brand gestoken.De Staten van Holland nemen in december een verordening aan waardoor het de Rooms Katholieken verboden wordt hun godsdienst uit te oefenen.
Chronologie van het jaar 1574
21 maart: De Spaanse troepen breken hun beleg op. Zij reizen af naar de Mookerheide.
25 maart: De poorten van de stad Leiden gaan weer open.
14 april: Slag op de Mookerheide. Lodewijk en Hendrik van Nassau sneuvelen.
16 april: Het garnizoen uit Leiden vertrekt.
26 april: Personen die buiten de stadsmuren van Leiden bezig zijn hun huizen te herstellen krijgen het bevel deze werkzaamheden binnen drie weken ongedaan te maken.
25/26 mei: De eerste Spanjaarden te Leiderdorp gesignaleerd.
29 mei : De Spanjaarden staan aan de Waddinger schans.
8 juni: Mislukte poging om de Spanjaarden te beletten de Lammenschans weer op te werpen.
Voorjaar en zomer: De Spaanse troepen bouwen schansen bij Boshuysen, Lammen en aan de Hoge Rijndijk tegenover Leiderdorp. Het dorp wordt bezet door Spaanse troepen. Geruïneerd of verwoest worden het klooster Roomburgh als mede de kastelen Swieten en Cronesteyn. Ook de ridderhofstad Ter Chijs ondergaat eenzelfde lot. Vele bewoners vluchten naar elders.
29 juli: Bij een uitval veroveren de Leidenaren de Boshuyser schans.
3 augustus: Het eerste gat in de zeedijken wordt gemaakt met het doel om het belegerde Leiden over water te gaan ontzetten.
10 september: Het waterpeil is nu zo hoog dat uit de Maassteden een Geuzenvloot richting Leiden kan vertrekken.
21 september: De Watergeuzen onder Boisot breken aan de Zegwaartse weg – tussen Benthuizen en Zoetermeer – door de Spaanse linies. Hierdoor komen de landerijen tot aan de Noord Aa onder water te staan.
22 september: De Spanjaarden aan de Noord Aa verjaagd. Op de landerijen richting Soeterwoude lopen de koeien nog buiten, deze landerijen staan dus nog niet onder water.
23 september: De dijk langs de Noord Aa en de Weipoortse Vliet doorgestoken waardoor de landerijen richting het dorp overstroomd raken.
24 t/m 27 september: Het water blijft, mede door de wind, veel te laag om met platbodem vaartuigen richting Leiden te kunnen trekken. Wel vinden enige schermutselingen plaats met de Spaanse bezetting die te Soeterwoude en op Swieten gelegerd zijn.
28 september: Prins Willem van Oranje bezoekt de Geuzenvloot die noodgedwongen op de Noord Aa niets ligt te doen.
29 september: Weersomslag waardoor het fraaie najaarsweer plaats maakt voor stormachtig weer. De Noordwester storm stuwt het zeewater via de dijkbreuken het land binnen.
1 oktober: De wind draait naar het Zuidwesten waardoor het water richting Oude Rijn wordt gestuwd.
2 oktober: Midden in de nacht verlaat de Geuzenvloot de Noord Aa en wordt de Kerkban veroverd die doorgestoken wordt. Na veel geploeter wordt de Meerburgerwatering bereikt. Het dorp wordt in brand geschoten waarna de Spanjaarden via de Hofweg trachtten te ontkomen. Het Geuzengeschut op het Papenmeer veroorzaakt paniek onder de terugtrekkende Spanjaarden. Velen verlaten de Hoflaan om vervolgens te verdrinken in de naastgelegen landerijen. De Spaanse bevelhebber Valdez die te Soeterwoude verbleef, weet via de Hofweg Voorschoten wel ongestoord te bereiken. Ook de Spanjaarden die via Stompwijk proberen te ontkomen weten het vege lijf te redden. Rond het middaguur is deze operatie voltooid. Te Haarlem overlijdt de uitgeweken Soeterwoudse pastoor Jan Cornelisz. van Oossanen.
In de nacht van 2 op 3 oktober: in opdracht van de Spaanse bevelhebber Valdez verlaten de Spanjaarden in stilte de schans te Lammen. De Spaanse troepen trekken weg naar Leiderdorp.
3 oktober: Om negen uur in de ochtend bereikte de Geuzenvloot Leiden. Na de kerkdienst rukken de Watergeuzen via de Hoge Woerdspoort op naar Leiderdorp dat door de Spanjaarden wordt verlaten. Slechts bij Ter Wadding aan de Haagweg weten de Spanjaarden zich nog weken te handhaven. Op 15 oktober 1574, twaalf dagen na het ontzet van Leiden, wordt Margaretha van Culemborg als opvolgster van haar overleden moeder Agatha van Alkemade, officieel ingeschreven als ambachtsvrouw van Soeterwoude. Op dat moment was dit gebied zo goed als ontvolkt, voor een groot gedeelte verwoest en stond het geheel of gedeeltelijk onder water. Vrouwe Margaretha zal uit dit bezit in de eerste jaren weinig inkomsten hebben genoten. Na de Spaanse oorlog wordt het kasteel Zwieten weer helemaal opgebouwd. De afbeeldingen die wij van het huis Zwieten hebben dateren dus uit de periode na de opbouw. De mooiste en bekendste zijn van de hand van Roeland Roghman, die van 1620 tot1686 leefde en die veel kastelen en buitenhuizen in het Rijnland geschetst heeft.
Het tragische einde van het kasteel Zwieten
In het jaar 1602 verkoopt Jonkheer Adriaen van Swieten zijn voorvaderlijk kasteel Swieten aan Heer Hugo Cuyk van Mierop , Heer van Calslagen. Jonkheer Adriaen mag de titel van Heer van Swieten tot zijn dood – in 1624 – blijven voeren.
De kinderen van Van Mierop verkochten in 1632 het kasteel Zwieten aan Cornelis Bicker, burgemeester van Amsterdam en hoogheemraad van Rijnland. De familie Bicker beheerst in belangrijke mate het politieke en economische leven in die tijd van de stad Amsterdam. De zoon van Cornelis, Gerard Bicker, erft in 1660 het kasteel Zwieten van zijn vader. Hij neemt nu de naam Heer Gerard Bicker van Swieten aan.
In 1666 schenken Heer Gerard Bicker van Swieten, hoogheemraad van Rijnland en zijn echtgenote Cornelia Bicker van Swieten een gebrandschilderd glas aan de Oudhoornse Kerk in Alphen aan den Rijn.
gebrandschilderd glas geschonken door de heer Gerard Bicker van Swieten en zijn echtgenote Cornelia Bicker van Swieten aan de Oudhoornse kerk
In 1717 onderging het kasteel Zwieten een grote verandering, zowel in- als uitwendig. Ook de tuinen werden geheel naar de toenmalige Franse stijl opnieuw ingericht, met grote waterpartijen, in navolging van de tuinen van het Paleis van de Franse Koning Lodewijk XIV te Versailles, bij Parijs. In de tuin van kasteel Zwieten kwamen, als ook in imitatie van Versailles, beeldengroepen voor, waarbij enkele sfinxen. Deze sfinxen werden later, toen het kasteel in 1794 in verlaten werd, per veiling verkocht aan graaf van Bijland voor zijn herenhuis aan de Rijndijk.
Mr. Gerard Bicker, de eigenaar van het buiten Swieten, overlijdt in 1753.
De familie Bicker verkoopt Swieten in het jaar 1755 aan de Heer Lampsin, baron van Tobago. Deze verkocht het domein echter weer in 1777 aan Jan Danser-Nijman. Lang heeft deze het kasteel niet lang bewoond, want in 1794 bleek het leeg en verlaten te zijn en in 1795 blijkt uit akten dat het kasteel ontmanteld werd en met de sloop begonnen was. De afbraak is in 1805 voltooid, het puin is later gebruikt voor de verhar­ding van de weg Den Haag – Gouda. Alleen de slotgracht met enkele muur- en funderingsresten in het water is alles wat er van het eens zo prachtige kasteel Zwieten overbleef.
Er hoorden bij het kasteel 9 morgen (7.7 ha.) land en is in de tijd van Adriaen van Swieten uitgebreid tot 54 morgen (45.9 ha.) land. Ook had het kasteel een mooie oprijlaan met essen gepland en een poort, waar bij graafwerkzaamheden nog iets is van teruggevonden. Tevens waren er, zoals in de mode van de tijd, zoals bij het Hof van Alphen, boomgaarden, singels en een omdijk. Maar dit is nu allemaal verleden tijd.
“SIC TRANSIT GLORIA MUNDI”
(“Zo vergaat de glorie van de wereld”)
_____________________
In 1977 vierde Zoeterwoude uitbundig het 700-jarig bestaan. Dit feest was gebaseerd op het feit, dat op 1 september 1276 de naam Zoeterwoude voor het eerst in een officieel stuk werd gebruikt, namelijk in een akte, waarin Floris V, Graaf van Holland, het gebied van Zoeterwoude in leen uitgaf aan Dirk van Santhorst. Maar….toch zegt de dichter onder het alom bekende plaatje van “Het dorp Zoeterwoude”:
Dit dorp o Lezers is zeer oudt
`t Wierd door `t Romeinse volk gebouwd
`t pronkt aan den kant der Rhijn,
met schoone Buitens, dreeven,
En kan ons lekkere Kaas en puik
van Boter geven.
Zoeterwoude – Dorpstraat 2 de vroegere scheepswerf Westhof na de recente restauratie. Voor deze restauratie ontving de familie Westhof de Kees Paardekoperprijs 2005 – foto: Suetan nr.138.
Dit boekje is te bestellen bij de Stichting Oud Zoeterwoude – http://www.oudzoeterwoude.nl
Zoeterwoude – Suatanborgh. de zetel van de Stichting Oud Zoeterwoude – http://www.oudzoeterwoude.nl
Postadres: postbus 101, 2380 AC Zoeterwoude.
De stichting geeft vier keer per jaar de revue Suetan uit. Een ieder die het werk van de stichting wil steunen, kan dit doen door donateur te worden.
De minimum bijdrage is 10 € per jaar voor particulieren en 50 € voor bedrijven.
Donateurs ontvangen de revue Suetan gratis.
Op de website http://www.oudzoeterwoude.nl kan U nog meer lezen over de geschiedenis van Zoeterwoude.
Gemeente Zoeterwoude: http://www.zoeterwoude.nl
Op deze website kunt u praktische informaties vinden over de gemeente Zoeterwoude en adressen van kaasboerderijen en andere bezienswaardigheden die u kan bezoeken.
De gemeente Zoeterwoude heeft zijn typisch landelijk karakter bewaard en is moeite van een bezoek zeker waard.
Bronnen
Geraadpleegde bronnen voor dit artikel :
Petrus Plemper : “Beschrijving van de Heerlijkheid en het Dorp Alphen aan den Rijn “ (1714)
Kroniek van Zoeterwoude, document Internet.
Revue Suetan nr.131 – februari 2004
P.C.J.Ruigrok : “De Bourgondisch-Habsburgse Nederlanden”, document internet (2000).
Jan van Leuken: “725 jaar Zoeterwoude”, document Internet (2002).
Thimo de Nijs en Eelco Beukers: “Geschiedenis van Holland”, deel I (Hilversum, 2002).
“Het huis te Zwieten” gepubliceerd in het Van S/Zwieten Contactblad , 11e jaargang – nr.1-maart 1987.
Met mijn speciale dank voor zijn vriendelijke medewerking aan de heer Koos Jaap van Zwieten, Docent Anatomie aan de Universiteit van Hasselt in België.
Mijn dank eveneens voor zijn vriendelijke medewerking aan de heer Joop Beemer, voormalige secretaris van de stichting Oud Zoeterwoude.