Jeugdherinneringen van dhr. C. Visser uit Langeraar
Ja, die oude school in het tegenwoordige raadhuis! Wanneer je het kerkplein van de Langeraarse kant afkomt, had je aan de rechterzijde een sloot die doodliep tegen het plein en daar met een schutting afgesloten was. Boven de sloot waren enige privaten gebouwd waarvan de zittingen en openingen aangepast waren voor die kinderen die er gebruik van wensten te maken. De sloot was dus een echte stinksloot en het hele zaakje was maar weinig hygiënisch, maar daar lette men in mijn jeugd nog niet zo op. Op het tegenwoordige kerkplein, speelden we met kleine knekels, en soms viel er plotseling een kuil in het plein, als gevolg van een instortend oud graf. Alles wees erop, dat in oude tijden het kerkhof zich rond de gehele kerk had uitgestrekt. Maar niet om de kerk zoals we thans kennen. Die dateert uit het jaar 1843. Tevoren stond er een kerk die dateerde van 1566-1568, en die toen zij nog voor de RK eredienst werd gebruikt, gewijd was aan de H. Maagd en de Martelaar Adrianus.
Die kerk had een niet hoge toren met een achthoekige spits, en waarin een steen met het jaartal 1501 was gemetseld, welk jaar wijst op een nog vroegere kerk, waarvan evenwel niets bekend is. De RK bouwde kort na de reformatie hun kerk in Langeraar, welke kerk tevens gewijd was aan de voornoemde heilige en die nu alweer tientallen jaren geleden vervangen werd door een grotere nieuwe. Het collectierecht, dat is het recht om een predikant te kiezen, was het Heerlijk Recht en kwam toe aan het geslacht van Aersen, Beijeren en Voshol, wiens familiewapen in oude tijden wel als gemeentewapen van Ter Aar werd gevoerd.
Langeraar – Café Hoogendijk “Hengelsport”
Eerst in 1859 verkreeg de gemeente een eigen wapen met een blazoen, bestaande uit een verticaal gedeeld schild, het eerste deel van keel (rood) en het tweede van goud, waarop een klimmende vos van keel (rood). Wellicht herinnert die vos nog aan het geslacht van Aersen, Beijeren en Voshol. Onwillekeurig rijst dan de vraag waar vroeger het raadhuis geweest is voor het in de school werd gevestigd. Ik heb een sterk vermoeden, dat het in het eerste huis links van de kerkbuurt is geweest. Wellicht bevatte het hoogstens twee vertrekken, één voor de burgemeester en één voor de secretaris. Wanneer althans beide ambten tot één waren samengevoegd. Wat ik mij vrij stellig herinner, is dat er in dat huis, later bewoond door de familie Treur, bij de kleine brug over de Ringvaart om de Vierambachtspolder, een cachot was, welke bekend stond als de ‘blauwe keuken’ Waar die naam opsteunde weet ik niet. Dit cachot diende in hoofdzaak om dronken zwervers hun roes te laten uitslapen. Ook de chronisch dronken gemeentenaar kwam wel eens in dit cachot.
Het oudste huis, dat ik in Ter Aar heb gekend stond in Langeraar rechts van de weg en juist voor de grote brug. Destijds was het Huig van der Meer die het als boer bewoonde maar wier land in de Vierambachtspolder was gelegen. Van der Meer heeft het nimmer tot welvaart kunnen brengen maar beter werd dat toen van Vliet daar ging boeren. Maar die liet op een der akkers in de polder een nieuwe behuizing bouwen en het oude huis kwam leeg te staan en werd afgebroken. In de zijgevel langs de Leidsche Vaart stond een gevelsteen met het jaartal 1612, kennelijk het jaar waarin het oude huis werd gesticht. Tot welk doel is mij niet bekend en evenmin weet ik of er nog een afbeelding van bestaat. Ik vrees evenwel van niet.
Een bijdrage van: Ardie van Kessel-de Niet
Uit de Vosholkroniek 2000 – 4de kwartaal – Orgaan van de Cultuurhistorische Vereniging Ter Aar